Is het eigenlijk wel mogelijk om te leven zonder oordeel? Je hebt toch oordeel nodig, om te overleven? Mag ik dan geen mening hebben? Dit zijn vragen die ik regelmatig hoor. Kan je werkelijk niet zonder oordeel? Ik weet het niet. Maar het is op zijn minst interessant om te onderzoeken. Als oordeel voor jou in bepaalde situaties behulpzaam is, kan je ervoor kiezen het te behouden. En als je merkt dat het jou of je relatie in de weg staat, is het iets om los te laten. Waar het om gaat is vooral dat je je ervan bewust wordt, zodat je een keuze hebt.
Zelfoordeel
Als ik voor mezelf kijk merk ik dat de oordelen die ik heb me vooral in de weg staan. Zoals bij zelfoordeel, de kritische stem naar mezelf dat ik iets niet goed (genoeg) heb gedaan. Ik heb hier veel naar geluisterd in mijn leven. En ik heb het zelfs als positief gezien. In mijn evaluaties van gesprekken of situaties keek ik nooit naar wat goed gegaan was. Ik reflecteerde op wat ik niet goed had gedaan, zodat ik ervan kon leren. Mooi verpakt, maar ondertussen wees ik continu mezelf af, zonder het echt door te hebben. Dat kon ik wel hebben, ik had immers geleerd krachtig te zijn.
“Ik moet het goed doen”
Inmiddels zie ik dit heel anders. Ik ben me veel bewuster geworden van het gevoel dat zelfoordeel me geeft, hoe pijnlijk dit eigenlijk is. En ik ben me ervan bewust dat het een verdedigingsmechanisme is, iets dat ik van kinds af aan meegenomen heb. Ergens heb ik geleerd dat als ik het goed deed, ik de aandacht en liefde kreeg die ik nodig had. Dus dit mechanisme heeft me geholpen het steeds opnieuw zo goed mogelijk te doen. En nu heb ik daar geen zin meer in. Ik wil mezelf niet meer klein maken met mijn oordeel. Ik heb geen zin meer om mijn waarde te laten bepalen door wat ik zogenaamd ‘goed of fout’ doe. En ik heb gemerkt dat ik dan nog steeds kan leren van mijn ervaringen. Niet door oordeel, maar door liefdevol naar mezelf te kijken. Door te zien dat dit mechanisme van ‘het goed moeten doen’ iets is dat ik als kind nodig had, dat er dus niks mis mee is maar het me simpelweg niet meer helpt.
Oordeel naar de ander
Wat ervaar ik bij oordeel naar de ander? Als ik oordeel over wat iemand doet, zegt of wat hij juist niet doet, vernauw ik. Ik sta dan niet meer open voor de ander, maar heb de ander gevangen in mijn beeld van goed en fout. Toen ik nog in een (overheids)organisatie werkte, merkte ik heel duidelijk hoe snel we allemaal oordelen en een beeld vormen over elkaar. Iemands functie (en salarisschaal) bepaalt voor een deel het beeld, aangevuld met het oordeel of iemand voldoet aan de verwachtingen (of hij goed presteert). Neem het voorbeeld van een archivaris, veel mensen hebben hier een beeld bij en daar zit een oordeel aan vast. Als je de persoon dan ontmoet, zal je zien dat je beeld bevestigd wordt. Niet omdat dit is zoals de persoon werkelijk is, maar omdat je selectief waarneemt. Dat is wat oordeel doet.
Met een open blik
Wil je werkelijk iemand ontmoeten, is een open blik een voorwaarde. Dat is wat ik nu ervaar in mijn werk als haptotherapeut. Hier ontmoet ik steeds nieuwe mensen met wie ik een stukje mee mag lopen. Ieder mens is anders en dat maakt het juist zo interessant. Het doet er eigenlijk niet toe wat iemand voor werk doet, hoe hij functioneert of welke beelden anderen van hem hebben. Het is zo mooi om zonder oordeel en vanuit openheid iemand te mogen ontmoeten en mijn ervaring is dat daarin altijd verbinding ontstaat. Mijn keuze voor haptotherapeut heeft me zeker geholpen in het loslaten van oordeel. En hoewel in bepaalde contexten of werksituaties oordeel onderdeel is van het systeem, kan je nog steeds kiezen hoe je oordeel gebruikt. Sluit je iemand onnodig uit of creëer je beeldvorming (zoals bij het oordeel over een collega) of beoordeel je de situatie om in het algemene belang de best mogelijke keuze te maken (bijv. als rechter).
Oordeel om te overleven
Wanneer is een oordeel noodzakelijk om te overleven? Als ik hier bij stil sta dan denk ik aan een gevaarlijke situatie, die bijvoorbeeld in het verkeer kan ontstaan. Je beoordeelt dan heel snel de situatie en springt opzij voor een vrachtwagen. Dit zie ik als een reflex, dat instinctmatig is. Een andere situatie kan zijn dat je bij een bijeenkomst bent en er geen treinen meer rijden. Iemand biedt je een lift aan waarbij je beoordeelt of het veilig is om mee te rijden. Dit doe je intuïtief, je voelt of het oké is of niet. Hierin zie ik een verschil tussen oordelen vanuit je denken of een keuze maken in het moment vanuit instinct of intuïtie. Dat laatste is heel waardevol. Overleven gaat over je lichaam veilig stellen en je lichaam geeft je hiervoor signalen waar je op kunt vertrouwen.
Je mening en voorkeuren
We krijgen ook vaak de opmerking dat je toch wel een mening mag hebben. Waarvoor is een mening eigenlijk zo belangrijk voor veel mensen? Je mening is een idee over iets of iemand. Als je mening over iets heel sterk is en je hecht er veel waarde aan is het een overtuiging. Bij een overtuiging zal je merken dat je het gevecht aangaat met iemand die een tegenovergestelde mening heeft. Je staat dan dus niet open, je wilt de ander overtuigen van ‘jouw gelijk’. Mensen hechten veel waarde aan de vrijheid om een mening te hebben. Maar ben je werkelijk vrij of is dit beperkte perspectief je zelfgemaakte gevangenis?
Ik ben zelf opgegroeid in een gezin waar veel discussies werden gevoerd. Hierin ging het altijd over gelijk hebben, daar streed je voor. Je kon winnen of verliezen. Ik heb er goed door leren discussiëren maar ben er inmiddels achter dat verbinding voor mij veel belangrijker is dan gelijk hebben. En dit gaat niet samen, het is een keuze tussen gelijk hebben of gelukkig zijn.
Tenslotte kan het nog gaan over je voorkeuren of behoeften. Ik vind citroenijs lekkerder dan aardbeienijs, dus kies ik voor citroen. Heb ik dan een oordeel over ijs? Afhankelijk van je betekenis van oordeel zou je dit kunnen zeggen. In mijn betekenis zit aan oordeel echter ook afwijzing vast. En hoewel ik kies voor citroenijs, wijs ik aardbeienijs niet af. Je kunt dus onderscheid maken, zonder iets af te keuren en dus zonder oordeel.
Valkuil
Ik wil graag afsluiten met een valkuil die ik zelf ervaren heb. Ondanks dat ik me meer bewust ben van mijn oordelen en dit mij helpt, wil dit niet zeggen dat ik geen oordelen meer heb. Ik heb een periode gehad waarin me duidelijk werd dat oordelen een negatief effect had en ik dus eigenlijk liever geen oordelen meer had. Als ik me dan bewust werd van een oordeel keurde ik dit af. Zo oordeelde ik over mijn oordeel of over het oordeel van iemand anders. En bijna ongemerkt bevond ik me in vernauwing of irritatie. Het is dus niet zozeer het doel om nooit meer te oordelen maar om je bewust te zijn van het oordeel en de mogelijkheid anders naar de situatie te kijken. Met een open blik, met acceptatie, vanuit liefde. Dat geeft een totaal ander beeld en een vrij gevoel.